Snij geschilde aardappelen in stukken. Verwijder de harde kern uit de witloofstronken en snij in fijne reepjes.
Maak met een scherp mesje inkepingen in de velkant van de eendenborstfilets.
Kook de aardappelen 20 min. gaar in lichtgezouten water.
Giet af en prak grof.
Bak intussen de filets 10 min. op de velkant op een hoog vuur in een pan met antiaanbaklaag, zonder vetstof. Kruid met peper en zout. Giet het braadvet weg, draai de filets om en laat nog ± 6 min. verder garen op een matig vuur.
Smelt intussen de helft van de boter in een kookpot en bak het witloof 5 min. Meng onder de puree en kruid met nootmuskaat, peper en zout.
Verhit de rest van de boter in de pot en bak de spruitjes enkele minuten. Kruid met peper, zout en nootmuskaat.
Haal de filets uit de pan en hou warm onder aluminiumfolie. Blus de pan met de cognac en schraap de braadresten los met een houten lepel. Overgiet met de room en laat de saus 2 à 3 min. inkoken. Kruid met peper en zout.
Snij de filets in schuine sneetjes, serveer met de witloofpuree en werk af met de spruitjes en de saus.